Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op 12 december 2024 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie, zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten zijn slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden vóór het einde van het begrotingsjaar, zijn in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen zijn als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.
De algemene uitkering is verantwoord op basis van de laatst beschikbare info, zoals is bekend gemaakt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de decembercirculaire 2024 en de hierop volgende uitkeringsspecificatie gemeentefonds van januari 2025.
Met betrekking tot de eigen bijdragen die het CAK int en aan de gemeenten afdraagt geldt op basis van de Kadernota rechtmatigheid 2024 van de commissie BBV het volgende. Gemeenten kunnen op basis van de overzichten van het CAK wel de aantallen personen, soort en omvang van de zorgverlening beoordelen met de eigen WMO-administratie. Probleempunt is dat door het ontbreken van inkomensgegevens op deze overzichten de informatie over de eigen bijdrage ontoereikend is om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen. Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeenten geen zekerheden over omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau, zoals hiervoor is toegelicht. De gemeente zal deze onzekerheid in de jaarstukken moeten noemen, ook al ligt de oorzaak ervan niet bij de gemeente.
In de jaarrekening 2024 wordt het bedrag verantwoord dat in het verantwoordingsjaar aan afdrachten van het CAK is ontvangen (=kasstelsel). De reden hiervoor is dat er bij het CAK sprake is van achterstanden in het verwerken van de opgelegde en nog op te leggen eigen bijdragen, waardoor er geen betrouwbare schatting is te maken van de ultimo 2024 nog op te leggen en door gemeenten te ontvangen eigen bijdragen.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende verlofaanspraken.
Medewerkers kunnen op basis van de CAO gemeenten onder andere vanaf 1 januari 2022 bovenwettelijke verlofuren sparen. Met dit 'verlofsparen' kunnen medewerkers passend bij hun levensfase hun bovenwettelijke verlofuren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrièreplanning en het gemeentelijke vitaliteitsbeeld. De uren die zijn gespaard onder het verlofsparen verjaren niet. Conform de door de commissie BBV gepubliceerde Nadere toelichting commissie BBV moeten gemeenten een voorziening vormen voor alle categorieën bovenwettelijke verlofuren die in artikel 6.5 van de CAO gemeenten zijn benoemd.
Diverse personele lasten blijven echter ook in 2024 toegerekend aan de periode waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals de ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en de overlopende vakantiegeldaanspraken.
Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld door reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Het overzicht van baten en lasten is gepresenteerd op programmaniveau. Deze presentatie komt overeen met de taakveldverdeling zoals voorgeschreven in het BBV.
Balans
Activa
Immateriële vaste activa
Algemeen
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62, lid 2 BBV).
Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio
De afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven gedurende de resterende looptijd van de betreffende geldlening.
Kosten van onderzoek en ontwikkeling van een bepaald actief
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden in vijf jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden
Bijdragen aan activa van derden worden geactiveerd als ze individueel een bedrag van € 35.000 te boven gaan. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak.
Materiële vaste activa
Algemeen
Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak die aan de vervaardiging van het actief worden toegerekend; in dat geval vermeldt de toelichting dat deze kosten worden geactiveerd.
Materiële vaste activa kleiner dan €35.000 zijn niet geactiveerd, maar direct verantwoord als lasten in het boekjaar. De afschrijvingen starten vanaf het begin van het jaar waarin het kapitaalgoed gereedkomt/verworven wordt.
Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:
Onderwerp | Afschrijvingstermijn |
---|---|
Gronden en terreinen | n.v.t. |
Rioleringswerken | 60 |
Nieuwbouw woonruimten | 40 |
Bedrijfsgebouwen | 40 |
Renovatie woonruimten/bedrijfsgebouwen | 25 |
Restauratie woonruimten/bedrijfsgebouwen | 25 |
Aankoop woonruimten/bedrijfsgebouwen | 25 |
Woonwagens | 25 |
Technische installaties bedrijfsgebouwen | 15 |
Rioleringen (technische installaties) | 15 |
Veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen | 10 |
Kantoormeubilair | 10 |
Schoolmeubilair | 10 |
Aanleg tijdelijke terreinwerken | 10 |
Nieuwbouw tijdelijke woonruimten/bedrijfsgebouwen | 10 |
Groot onderhoud woonruimten/bedrijfsgebouwen | 10 |
Zware transportmiddelen | 7 |
Aanhangwagens | 5 |
Schuiten | 5 |
Personenauto's en andere lichte motorvoertuigen | 5 |
Automatiseringsapparatuur | 5 |
Telefooninstallaties en overige communicatie apparatuur | 5 |
Parkeerapparatuur | 5 |
De genoemde afschrijvingstermijnen zijn indicatief bedoeld. De werkelijke verwachting van de gebruiksduur zal per actief moeten worden beoordeeld (en zo nodig worden bijgesteld). De systematiek van afschrijven is lineair.
Investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Bij de waardering is, waar nodig, rekening gehouden met een (verwachte) duurzame waardevermindering.
Warme gronden onder 'Materiële vaste activa'
Conform de notitie 'Grondbeleid in begroting en jaarstukken' (2023) worden de gronden die zijn verworven met het oog op gebiedsontwikkeling, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, opgenomen onder de materiële vaste activa (artikel 52, lid 1, onderdeel a BBV). Dergelijke gronden worden in de regel aangeduid als 'warme gronden'. Het hieraan toerekenen (activeren) van andere kosten is daarbij niet toegestaan.
Gronden die zijn verworven met het oog op concrete ontwikkelingen door de gemeente, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, mogen, voor wat betreft de toepassing van artikel 65, lid 1 BBV, worden gewaardeerd tegen de waarde volgens de toekomstige bestemming, mits op basis van de notitie 'Grondbeleid in begroting en jaarstukken' (2023) en de aanpassing van de voorwaarden warme gronden wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- De gronden moeten deel uitmaken van een door de gemeenteraad vastgestelde visie of masterplan voor (een) concrete en binnen afzienbare tijd te starten grondexploitatie(s), waarin de gebiedsontwikkeling van totaalplan naar deelgrondexploitaties is vastgelegd.
- De (toekomstige) bestemming(en)/functies (ontwikkeling) betreffende het plangebied dien(en)t goed onderbouwd te worden.
- De gebiedsontwikkeling mag niet zodanig conflicteren met de uitkomst van de inventarisatie van bedreigingen dat die de ontwikkeling in de weg kunnen staan, bijvoorbeeld op het gebied van milieu of bereikbaarheid.
- De visie/het masterplan mag niet strijdig zijn met beleid van de provincie en/of het Rijk.
- Periodiek (minimaal eens in de twee jaar) worden de gronden getaxeerd tegen de waarde volgens de toekomstige woningbouwbestemming, met inachtneming van de inherente onzekerheden van de ontwikkelmogelijkheden.
Investeringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
Wanneer investeringen grotendeels of meer worden gedaan voor riolering, het inzamelen van huishoudelijk afval of andere alsook voor rechten die op grond van art. 229 lid 1 a en b Gemeentewet worden geheven, dan worden deze investeringen op de balans opgenomen in een aparte categorie: de investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Investeringen met een maatschappelijk nut worden, evenals investeringen met een economisch nut, geactiveerd en over de verwachte toekomstige gebruiksduur afgeschreven. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode geldt alleen voor investeringen die vanaf het begrotingsjaar 2017 worden gedaan. Door de invoering van de nieuwe systematiek blijven verschillen bestaan in de wijze waarop mag worden afgeschreven op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die vóór het begrotingsjaar 2017 zijn gedaan. Om inzicht te geven in het deel van de activa dat wel vergelijkbaar is qua systematiek is in het verloopoverzicht in de toelichting op de balans aangeven welk bedrag volgens de nieuwe systematiek is verantwoord en welk deel volgens een andere systematiek.
In erfpacht uitgegeven gronden
Voor in erfpacht uitgegeven gronden geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Eventuele afkoopsommen voor voortdurende contracten zijn verwerkt onder de langlopende schulden en vervallen naar rato van afkoopperiode vrij te gunste van het resultaat.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen, (overige) leningen u/g en (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is hierop een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Tot dusver is een dergelijke afwaardering gelukkig niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
Van een deelneming is krachtens artikel 1, lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Vlottende activa
Voorraden
Onderhanden werk, gronden in exploitatie
De als onderhanden werken opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken) alsmede de rentekosten berekend zoals voorgeschreven in het BBV.
Voor winstneming geldt de 'percentage of completion'-methode: de baten en lasten - en het daaruit voortvloeiende resultaat - worden toegerekend aan de periode waarin deze zijn gerealiseerd. Bij meerjarige projecten betkent dit dat de (verwachte) winst niet pas aan het eind van het project als gerealiseerd moet worden beschouwd, maar gedurende de looptijd van het project tot stand komt en ook als zodanig moet worden verantwoord. Het verantwoorden van tussentijdse winst is daarmee geen keuze, maar een verplichting, die voortvloeit uit het realisatiebeginsel. Bij het bepalen van de tussentijdse winst is het wel noodzakelijk de nodige voorzichtigheid te betrachten. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid en dient er winst te worden genomen:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat.
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht.
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
Zolang daarvan geen sprake is, worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.
Indien er sprake is van winst, wordt deze berekend op basis van de eindwaarde van het project, conform de notitie 'Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)' van de commissie BBV. Als de berekening van de tussentijdse winstneming volgens de 'percentage of completion'- methode leidt tot de conclusie dat er in eerdere jaren te veel winst is genomen, neemt de gemeente de eerder te veel genomen winst terug. Subsidiebaten en de daarbij behorende subsidiabele kosten bij grondexploitaties maken geen deel uit van de tussentijdse winstneming en worden verantwoord op het moment dat de subsidie volgens de subsidievoorwaarden is gerealiseerd.
De verliesvoorziening is gewaardeerd tegen de nominale waarde. De voorziening tegen de nominale waarde is gelijk aan het resultaat van de grondexploitatiebegroting op eindwaarde.
Gereed product en handelsgoederen
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
Vorderingen
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.
Vooruitbetaling
Vooruitbetaalde bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarde.
Liquide middelen
Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Passiva
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.
Indien er sprake is van achterstallig onderhoud moet er direct een voorziening worden gevormd. Het is niet langer toegestaan om bij onvoldoende financiële middelen een termijn van vier jaar te hanteren voor het vormen van de voorziening. De reden hiervoor is het effect op de financiële kengetallen.
In geval van achterstallig onderhoud waarbij sprake is van kapitaalvernietiging en/of onveilige situaties, wordt er op basis van artikel 44, lid 1a BBV een voorziening gevormd.
Er kan in geen van de voorkomende gevallen sprake zijn van een negatieve voorziening. Een onverwacht bij het opmaken van de jaarrekening gesignaleerde negatieve stand moet via een eenmalige last worden gedekt. Een tijdens het opmaken van de begroting gesignaleerde verwachte negatieve stand moet via het aanpassen van de toekomstige stortingen worden gedekt.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende schulden
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de balanstelling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de bijlage nadere informatie opgenomen.